NBG-vertaling 1951

Genesis 8:5-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. En de wateren namen tot de tiende maand gestadig af; in de tiende maand, op de eerste der maand, werden de toppen der bergen zichtbaar.

6. Na verloop van veertig dagen opende Noach het venster, dat hij in de ark gemaakt had,

7. en hij liet een raaf uit, en deze vloog heen en weer, totdat de wateren van de aarde waren opgedroogd.

8. Daarna liet hij een duif uit om te zien, of de wateren afgenomen waren van de aardbodem.