NBG-vertaling 1951

Genesis 8:10-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Toen wachtte hij nog zeven dagen en hij liet de duif weer uit de ark;

11. tegen de avond kwam de duif bij hem, en zie, een vers olijfblad was in haar snavel. Hieraan bemerkte Noach, dat de wateren afgenomen waren van de aarde.

12. Voorts wachtte hij nog zeven dagen en hij liet de duif uit, en zij keerde niet weer tot hem terug.

13. In het zeshonderd en eerste jaar, in de eerste (maand), op de eerste der maand, waren de wateren opgedroogd van de aarde; daarop verwijderde Noach het luik van de ark, en hij zag uit, en zie, de aardbodem droogde op.

14. In de tweede maand, op de zevenentwintigste dag der maand, was de aarde droog.

15. En God sprak tot Noach:

16. Ga uit de ark, gij en uw vrouw en uw zonen en de vrouwen uwer zonen met u;