NBG-vertaling 1951

Genesis 39:10-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. En ofschoon zij dag aan dag tot Jozef sprak, voldeed hij niet aan haar wens bij haar te gaan liggen en omgang met haar te hebben.

11. Op zekere dag kwam hij het huis binnen om zijn werk te verrichten, terwijl niemand van de huisgenoten daar in huis was.

12. Toen greep zij hem bij zijn kleed en zeide: Kom bij mij liggen. Maar hij liet zijn kleed in haar hand achter, vluchtte en liep naar buiten.

13. Toen zij nu zag, dat hij zijn kleed in haar hand achtergelaten had en naar buiten gevlucht was,

14. riep zij haar huisgenoten en zeide tot hen: Ziet toch, hij heeft ons een Hebreeuwse man gebracht opdat deze zijn spel met ons drijve; hij is bij mij gekomen om bij mij te liggen, maar ik heb met luider stem geroepen;