NBG-vertaling 1951

Genesis 38:18-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. Hij zeide: Wat voor pand moet ik u geven? Zij zeide: Uw zegelring, uw snoeren en de staf, die in uw hand is. Toen gaf hij het haar, en hij kwam tot haar en zij werd zwanger van hem.

19. Daarna stond zij op, en ging heen, legde haar sluier af en trok haar weduwkleed aan.

20. Juda nu zond het geitebokje door bemiddeling van zijn vriend, de Adullamiet, om het pand uit de hand der vrouw in ontvangst te nemen, maar deze trof haar niet aan.