NBG-vertaling 1951

Genesis 34:6-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. Hemor nu, de vader van Sichem, ging tot Jakob om met hem te spreken.

7. De zonen van Jakob kwamen thuis uit het veld, zodra zij het hoorden; de mannen waren gegriefd en zeer toornig, omdat hij een schandelijke dwaasheid in Israël begaan had door bij de dochter van Jakob te liggen, want zo iets doet men niet.

8. En Hemor sprak met hen en zeide: Mijn zoon Sichem hangt met heel zijn hart aan uw dochter; geeft haar dan aan hem tot vrouw,

9. en verzwagert u met ons; geeft ons uw dochters en neemt onze dochters voor u,

10. woont dan bij ons: het land ligt voor u open; zet u daar neder, trekt daarin rond en vestigt u daar.

11. En Sichem zeide tot haar vader en tot haar broeders: Schenkt mij toch uw genegenheid; ik zal u geven wat gij mij zegt.

12. Al maakt gij mij de bruidsprijs en de huwelijksgift nog zo hoog, ik zal geven wat gij mij zult zeggen; maar geeft mij het meisje tot vrouw.

13. Toen antwoordden de zonen van Jakob Sichem en zijn vader Hemor bedrieglijk en spraken, omdat hij hun zuster Dina onteerd had, tot hen als volgt: