NBG-vertaling 1951

Genesis 30:19-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. Wederom werd Lea zwanger en baarde Jakob een zesde zoon. Toen zeide Lea:

20. God heeft mij een schoon geschenk gegeven; ditmaal zal mijn man bij mij wonen, omdat ik hem zes zonen gebaard heb; en zij gaf hem de naam Zebulon.

21. Daarna baarde zij een dochter en noemde haar Dina.

22. Toen gedacht God Rachel, en God verhoorde haar; Hij opende haar schoot,

23. en zij werd zwanger en baarde een zoon. Toen zeide zij: God heeft mijn smaad weggenomen;

24. en zij gaf hem de naam Jozef, zeggende: Moge de Here mij er nog een andere zoon bijvoegen.

25. Nadat Rachel Jozef gebaard had, zeide Jakob tot Laban: Laat mij vertrekken, opdat ik naar mijn geboorteplaats en mijn land ga.

26. Geef (mij) mijn vrouwen en kinderen, om wie ik u gediend heb, opdat ik moge heengaan, want gij weet welke diensten ik voor u verricht heb.