NBG-vertaling 1951

Genesis 18:25-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. Het zij verre van U, aldus te handelen, de rechtvaardige te doden met de goddeloze, zodat de rechtvaardige zou zijn gelijk de goddeloze; verre zij het van U; zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen?

26. En de Here zeide: Indien Ik te Sodom vijftig rechtvaardigen in de stad vind, zal Ik de gehele plaats vergiffenis schenken om hunnentwil.

27. En Abraham antwoordde: Zie toch, ik heb mij verstout tot de Here te spreken, hoewel ik stof en as ben.

28. Misschien ontbreken er aan de vijftig rechtvaardigen vijf; zult Gij dan om die vijf de gehele stad verwoesten? En Hij zeide: Ik zal haar niet verwoesten, indien Ik er vijfenveertig vind.

29. En hij sprak verder tot Hem en zeide: Misschien worden er daar veertig gevonden. En Hij zeide: Ik zal het niet doen ter wille van de veertig.

30. En hij zeide: De Here worde toch niet toornig, als ik nog eens spreek; misschien worden er daar dertig gevonden. En Hij zeide: Ik zal het niet doen, indien Ik er daar dertig vind.

31. En hij zeide: Zie toch, ik heb mij verstout tot de Here te spreken; misschien worden er daar twintig gevonden. En Hij zeide: Ik zal haar niet verwoesten ter wille van de twintig.

32. En hij zeide: De Here worde toch niet toornig, als ik nog eenmaal spreek; misschien worden er daar tien gevonden. En Hij zeide: Ik zal haar niet verwoesten ter wille van de tien.

33. Toen ging de Here weg, nadat Hij geëindigd had tot Abraham te spreken, en Abraham keerde naar zijn woonplaats terug.