NBG-vertaling 1951

Ezra 2:65-69 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

65. afgezien van hun slaven en slavinnen, van welke er zevenduizend driehonderd zevenendertig waren; zangers en zangeressen hadden zij tweehonderd.

66. Zij hadden zevenhonderd zesendertig paarden, tweehonderd vijfenveertig muildieren,

67. vierhonderd vijfendertig kamelen, zesduizend zevenhonderd twintig ezels.

68. Enige van de familiehoofden schonken, toen zij bij het huis des Heren, dat te Jeruzalem is, aankwamen, vrijwillige gaven voor het huis Gods, om het weder op te richten op zijn plaats;

69. naar hun vermogen droegen zij bij tot de schat, benodigd voor het werk: aan goud eenenzestigduizend drachmen, aan zilver vijfduizend minen, en honderd priesteronderklederen.