42. De poortwachters:de zonen van Sallum, de zonen van Ater, de zonen van Talmon, de zonen van Akkub, de zonen van Chatita, de zonen van Sobai: in het geheel honderd negenendertig.
43. De tempelhorigen:de zonen van Sicha, de zonen van Chasufa, de zonen van Tabbaot;
44. de zonen van Keros, de zonen van Siaha, de zonen van Padon;
45. de zonen van Lebana, de zonen van Chagaba, de zonen van Akkub;
46. de zonen van Chagab, de zonen van Samlai, de zonen van Chanan;
47. de zonen van Giddel, de zonen van Gachar, de zonen van Reaja;
48. de zonen van Resin, de zonen van Nekoda, de zonen van Gazzam;
49. de zonen van Uzza, de zonen van Paseach, de zonen van Besai;
50. de zonen van Asna, de zonen van Meünim, de zonen van Nefussim;
51. de zonen van Bakbuk, de zonen van Chakufa, de zonen van Charchur;
52. de zonen van Baslut, de zonen van Mechida, de zonen van Charsa;
53. de zonen van Barkos, de zonen van Sisera, de zonen van Temach;
54. de zonen van Nesiach, de zonen van Chatifa.
55. De nakomelingen van Salomo’s knechten: de zonen van Sotai, de zonen van Soferet, de zonen van Peruda;
56. de zonen van Jaäla, de zonen van Darkon, de zonen van Giddel;
57. de zonen van Sefatja, de zonen van Chattil, de zonen van Pokeret-Hassebaïm, de zonen van Ami.