NBG-vertaling 1951

Ezra 2:24-38 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

24. de zonen van Azmawet: tweeënveertig;

25. de zonen van Kirjat-Arim, Kefira en Beërot: zevenhonderd drieënveertig;

26. de zonen van Rama en Geba: zeshonderd eenentwintig;

27. de mannen van Mikmas: honderd tweeëntwintig;

28. de mannen van Betel en Ai: tweehonderd drieëntwintig;

29. de zonen van Nebo: tweeënvijftig;

30. de zonen van Magbis: honderd zesenvijftig;

31. de zonen van de andere Elam: duizend tweehonderd vierenvijftig;

32. de zonen van Charim: driehonderd twintig;

33. de zonen van Lod, Chadid en Ono: zevenhonderd vijfentwintig;

34. de zonen van Jericho: driehonderd vijfenveertig;

35. de zonen van Senaä: drieduizend zeshonderd dertig.

36. De priesters:de zonen van Jedaja, en wel het huis van Jesua: negenhonderd drieënzeventig;

37. de zonen van Immer: duizend tweeënvijftig;

38. de zonen van Paschur: duizend tweehonderd zevenenveertig;