NBG-vertaling 1951

Ezra 2:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Dit nu zijn de bewoners van het gewest, die optrokken uit het midden van de in ballingschap weggevoerden, welke Nebukadnessar, de koning van Babel, naar Babel had weggevoerd, en die terugkeerden naar Jeruzalem en Juda, ieder naar zijn stad;

2. welke medekwamen met Zerubbabel, Jesua, Nechemja, Seraja, Reëlaja, Mordekai, Bilsan, Mispar, Bigwai, Rechum en Baäna.Aantal van de mannen van het volk Israël:

3. de zonen van Paros: tweeduizend honderd tweeënzeventig;

4. de zonen van Sefatja: driehonderd tweeënzeventig;

5. de zonen van Arach: zevenhonderd vijfenzeventig;

6. de zonen van Pachat-Moab, en wel de zonen van Jesua (en) Joab: tweeduizend achthonderd twaalf;

7. de zonen van Elam: duizend tweehonderd vierenvijftig;

8. de zonen van Zattu: negenhonderd vijfenveertig;

9. de zonen van Zakkai: zevenhonderd zestig;