NBG-vertaling 1951

Ezechiël 7:21-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

21. Ik zal het aan de vreemden ten roof en aan de goddelozen der aarde ten buit geven, opdat zij het ontheiligen.

22. Ik zal mijn aangezicht van hen afwenden en men zal mijn kleinood ontheiligen: geweldenaars zullen er binnendringen en het ontheiligen.

23. Maak een keten gereed, want het land is vol bloedschuld en de stad vol geweld.

24. Ik zal de kwaadaardigste volken doen komen en deze zullen hun huizen in bezit nemen; Ik zal een einde maken aan de trots der machtigen, en hun heiligdommen zullen ontheiligd worden.

25. Angst komt; dan zullen zij behoud zoeken, maar het is er niet.

26. Ramp op ramp zal komen, gerucht op gerucht zich verbreiden. Zij zullen een gezicht begeren van een profeet, aan de priester zal een aanwijzing ontbreken en raad aan de oudsten.