NBG-vertaling 1951

Ezechiël 7:10-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Zie, de dag! Zie, het komt; de doem voltrekt zich; de staf bloeit; de overmoed spruit uit.

11. Het geweld is opgeschoten tot een staf van goddeloosheid. Niets zal er van hen overblijven, noch van hun rumoer, noch van hun getier; verdwijnen zal al hun praal.

12. De tijd komt! De dag nadert! De koper verheuge zich niet en de verkoper treure niet, want toorngloed komt over heel hun rumoerige menigte.

13. Want de verkoper zal tot het verkochte niet terugkeren, ook al zouden beiden dan nog in leven zijn, want de profetie tegen heel hun rumoerige menigte is onherroepelijk, en niemand, voor wie de ongerechtigheid zijn lust en zijn leven is, zal zich handhaven.

14. Blaast maar op de trompet en maakt alles gereed, er is echter niemand die ten strijde trekt; want mijn toorngloed is over heel hun rumoerige menigte.

15. Het zwaard buiten, de pest en de honger binnen! Wie op het veld is, zal door het zwaard sterven; en wie in de stad is, die zullen de honger en de pest verteren.

16. Al zouden enigen van hen ontkomen, dan zullen zij op de bergen zijn als duiven uit de dalen, allen klagende, ieder om eigen ongerechtigheid.