NBG-vertaling 1951

Ezechiël 36:4-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. daarom, bergen van Israël, hoort het woord van de Here Here. Zo zegt de Here Here tot de bergen, de heuvels, de beekbeddingen en de dalen, tot de woeste puinhopen en de ontvolkte steden, die voor het overblijfsel der omwonende volken tot buit en tot een voorwerp van spot geworden zijn,

5. daarom, zo zegt de Here Here, voorwaar, in het vuur van mijn naijver heb Ik gesproken tot het overblijfsel der volken en tot geheel Edom, die met hartgrondige vreugde en diepe minachting mijn land voor zichzelf ten erfdeel hadden bestemd om het volkomen uit te plunderen;

6. daarom, profeteer over het land van Israël en zeg tot de bergen en de heuvels, tot de beekbeddingen en de dalen: zo zegt de Here Here: zie, Ik spreek in mijn naijver en in mijn grimmigheid: omdat gij de smaad der volken gedragen hebt,

7. daarom, zo zegt de Here Here, zweer Ik: voorwaar, de volken die rondom u wonen, zullen zelf hun smaad dragen.

8. Maar gij, bergen van Israël, zult uw takken voortbrengen en uw vruchten dragen voor mijn volk Israël, want nabij is zijn komst.

9. Want zie, Ik kom bij u en keer Mij tot u, gij zult bewerkt en bezaaid worden.