NBG-vertaling 1951

Ezechiël 36:19-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. Ik verstrooide hen onder de volken, zodat zij over de landen verspreid raakten; naar hun handel en wandel richtte Ik hen.

20. En bij alle volken waar zij kwamen, ontheiligden zij mijn heilige naam, doordat men van hen zeide: Dezen zijn het volk des Heren, maar toch moesten zij weg uit zijn land.

21. Dit deed Mij leed om mijn heilige naam, die het huis Israëls ontheiligd had onder de volken in wier gebied zij gekomen waren.

22. Daarom, zeg tot het huis Israëls: Zo zegt de Here Here: niet om uwentwil doe Ik het, o huis Israëls, maar om mijn heilige naam, die gij ontheiligd hebt onder de volken in wier gebied gij gekomen zijt.

23. Ik zal mijn grote naam die onder de volken ontheiligd is, die gij te midden van hen ontheiligd hebt, heiligen; en de volken zullen weten, dat Ik de Here ben, luidt het woord van de Here Here, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u de Heilige zal betonen.

24. Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeenvergaderen uit alle landen, en Ik zal u brengen naar uw eigen land;