NBG-vertaling 1951

Exodus 29:3-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. Leg ze in een korf en draag ze in de korf naderbij, met de stier en de beide rammen.

4. Ook zult gij Aäron en zijn zonen doen naderen tot de ingang van de tent der samenkomst en gij zult hen met water wassen.

5. Dan zult gij de klederen nemen en Aäron bekleden met het onderkleed, het opperkleed van de efod, de efod en het borstschild; gij zult hem de gordel van de efod ombinden,

6. gij zult de tulband op zijn hoofd zetten en de heilige diadeem aan de tulband vastmaken.

7. Dan zult gij de zalfolie nemen en over zijn hoofd uitgieten, en hem zalven.

8. Gij zult zijn zonen doen naderen en hen met onderklederen bekleden.

9. Gij zult hen omgorden met een gordel, Aäron en zijn zonen, en hun de hoofddoeken ombinden, en zij zullen het priesterambt hebben tot een altoosdurende inzetting; zo zult gij Aäron en zijn zonen wijden.