NBG-vertaling 1951

Exodus 29:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Dit nu is wat gij hun doen zult, om hen te heiligen om voor Mij het priesterambt te bekleden: Neem één jonge stier, en twee gave rammen,

2. ongezuurd brood en ongezuurde koeken, met olie aangemaakt, en ongezuurde, dunne koeken, met olie bestreken; van fijn tarwemeel zult gij ze maken.

3. Leg ze in een korf en draag ze in de korf naderbij, met de stier en de beide rammen.

4. Ook zult gij Aäron en zijn zonen doen naderen tot de ingang van de tent der samenkomst en gij zult hen met water wassen.

5. Dan zult gij de klederen nemen en Aäron bekleden met het onderkleed, het opperkleed van de efod, de efod en het borstschild; gij zult hem de gordel van de efod ombinden,

6. gij zult de tulband op zijn hoofd zetten en de heilige diadeem aan de tulband vastmaken.