NBG-vertaling 1951

Exodus 28:29-37 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. Zo zal Aäron de namen der zonen van Israël in het borstschild der beslissing op zijn hart dragen, wanneer hij in het heiligdom komt, tot een voortdurende gedachtenis voor het aangezicht des Heren.

30. En gij zult in het borstschild der beslissing de Urim en de Tummim leggen; zij zullen op het hart van Aäron zijn, wanneer hij voor het aangezicht des Heren komt, en Aäron zal de beslissing voor de Israëlieten voortdurend op zijn hart dragen, voor het aangezicht des Heren.

31. Gij zult het opperkleed van de efod geheel van blauwpurper maken.

32. De halsopening zal in het midden ervan zijn: de halsopening zal rondom een rand hebben van weefsel als bij een pantser, opdat het niet scheure.

33. En gij zult op zijn zomen granaatappels in blauwpurper, roodpurper en scharlaken, rondom op zijn zomen, zetten, en gouden belletjes overal daartussen:

34. telkens een gouden belletje en een granaatappel, rondom op de zomen van het opperkleed.

35. Aäron nu zal dit aanhebben, als hij dienst doet, en het geluid ervan zal gehoord worden, wanneer hij in het heiligdom komt voor het aangezicht des Heren en wanneer hij naar buiten komt, opdat hij niet sterve.

36. Ook zult gij een plaat van louter goud maken en daarop graveren als zegelgraveerwerk: Den Here heilig.

37. Gij zult haar aan een blauwpurperen snoer bevestigen, en zij zal zich bevinden op de tulband, aan de voorkant van de tulband.