NBG-vertaling 1951

Deuteronomium 3:25-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. Laat ik toch naar de overzijde mogen trekken en het goede land zien, dat aan de overkant van de Jordaan ligt, dat schone bergland en de Libanon.

26. Maar de Here was tegen mij verbolgen om uwentwil en hoorde niet naar mij; de Here zeide tot mij: Laat het genoeg zijn, spreek Mij niet meer over deze zaak.

27. Beklim de top van de Pisga en sla uw ogen op naar het westen, naar het noorden, naar het zuiden en naar het oosten en zie met uw ogen in het rond, want de Jordaan hier zult gij niet overtrekken.

28. Maar geef Jozua uw bevelen, sterk hem en bemoedig hem, want hij zal aan de spits van dit volk naar de overzijde trekken en dit het land doen beërven, dat gij zult zien.

29. En wij bleven in het dal tegenover Bet-Peor.