NBG-vertaling 1951

Deuteronomium 26:8-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Toen leidde ons de Here uit Egypte met een sterke hand, een uitgestrekte arm en grote verschrikking, door tekenen en wonderen;

9. Hij bracht ons naar deze plaats en gaf ons dit land, een land, vloeiende van melk en honig.

10. En nu, zie, ik breng de eerstelingen van de vrucht van het land, dat Gij, Here mij gegeven hebt.Gij zult ze neerzetten voor het aangezicht van de Here, uw God; gij zult u voor het aangezicht van de Here, uw God, neerbuigen,

11. en gij zult u verheugen over al het goede dat de Here, uw God, u en uw huis gegeven heeft: gij, de Leviet en de vreemdeling, die in uw midden is.