NBG-vertaling 1951

2 Samuël 20:21-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

21. Zó is de zaak niet. Maar een man van het gebergte van Efraïm, Seba geheten, de zoon van Bikri, heeft zijn hand tegen de koning, tegen David, opgeheven; levert hem alleen uit, dan zal ik van de stad wegtrekken. Toen zeide de vrouw tot Joab: Zie, zijn hoofd zal u over de muur worden toegeworpen.

22. De vrouw nu kwam tot het gehele volk met haar wijsheid; daarop hieuwen zij Seba, de zoon van Bikri, het hoofd af en wierpen het Joab toe. Deze blies op de hoorn en zij trokken in alle richtingen van de stad weg, ieder naar zijn tenten. En Joab keerde naar Jeruzalem tot de koning terug.

23. Joab voerde het bevel over het gehele leger van Israël, en Benaja, de zoon van Jojada, over de Keretieten en de Peletieten.

24. Adoram had de leiding van de herendienst en Josafat, de zoon van Achilud, was kanselier.

25. Seja was schrijver; Sadok en Abjatar waren priesters.

26. Ook de Jaïriet Ira was priester bij David.