NBG-vertaling 1951

2 Samuël 16:4-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Toen sprak de koning tot Siba: Dan is al wat Mefiboset bezit, van u. En Siba zeide: Ik buig mij neer; blijf mij uw gunst betonen, mijn heer de koning.

5. Toen koning David bij Bachurim gekomen was, kwam vandaar een man uit het geslacht van het huis van Saul; hij heette Simi en was de zoon van Gera. Onder het uitspreken van vervloekingen kwam hij nader.

6. En hij wierp met stenen naar David en naar alle dienaren van koning David, ofschoon al het volk en alle helden rechts en links van hem liepen.

7. Terwijl hij zijn vervloekingen uitte, sprak Simi, aldus: Ga weg, ga weg, bloedvergieter, nietswaardige!

8. De Here vergeldt u al het bloed van het huis van Saul, in wiens plaats gij koning geworden zijt, de Here geeft het koningschap aan uw zoon Absalom; zie, gij zijt nu in de ellende, omdat gij een bloedvergieter zijt.

9. Toen zeide Abisai, de zoon van Seruja, tot de koning: Waarom vervloekt deze dode hond mijn heer de koning? Laat mij toch naar de overkant gaan en hem het hoofd afhouwen.