NBG-vertaling 1951

2 Samuël 14:21-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

21. Daarna zeide de koning tot Joab: Welnu, ik willig dit verzoek in; ga dus heen, breng de jongeman Absalom terug.

22. Toen wierp Joab zich op zijn aangezicht ter aarde, boog zich neer en zegende de koning. En Joab sprak: Heden weet uw knecht, dat gij mij genegen zijt, mijn heer de koning, omdat de koning het verzoek van zijn knecht ingewilligd heeft.

23. Toen stond Joab op, ging naar Gesur en bracht Absalom naar Jeruzalem.

24. En de koning zeide: Hij moet zich naar zijn eigen huis begeven, mijn aangezicht mag hij niet zien. Dus begaf Absalom zich naar zijn eigen huis en het aangezicht van de koning zag hij niet.