NBG-vertaling 1951

2 Kronieken 36:13-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Ook kwam hij in opstand tegen koning Nebukadnessar, die hem bij God een eed had doen afleggen; hij verhardde zijn nek en verstokte zijn hart, zodat hij zich niet bekeerde tot de Here, de God van Israël.

14. Eveneens maakten al de oversten van de priesters en het volk zich voortdurend aan ontrouw schuldig, naar al de gruwelen der volken; zij maakten het huis des Heren onrein, dat Hij in Jeruzalem geheiligd had.

15. De Here, de God hunner vaderen, zond wel zijn boden tot hen, vroeg en laat, want Hij ontfermde Zich over zijn volk en zijn woning,

16. maar zij bespotten de boden Gods, verachtten zijn woorden en hoonden zijn profeten, totdat de gramschap des Heren zich zozeer tegen zijn volk verhief, dat geen herstel meer mogelijk was.

17. Hij deed de koning der Chaldeeën tegen hen optrekken, deze doodde hun jongelingen met het zwaard in hun heiligdom, en hij spaarde jongeling noch maagd, oude noch grijsaard; alles gaf Hij in zijn macht.