NBG-vertaling 1951

2 Koningen 22:18-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. Maar tot de koning van Juda, die u zond om de Here te raadplegen, tot hem zult gij aldus zeggen: Zo zegt de Here, de God van Israël: wat de woorden betreft, die gij gehoord hebt –

19. omdat uw hart week geworden is en gij u verootmoedigd hebt voor het aangezicht des Heren, toen gij hoordet wat Ik gesproken heb tegen deze plaats en haar inwoners, dat zij een voorwerp van ontzetting en van vervloeking zullen worden, en omdat gij uw klederen gescheurd hebt en geweend voor mijn aangezicht, zo heb ook Ik gehoord, luidt het woord des Heren.

20. Daarom, zie, Ik zal u tot uw vaderen vergaderen; gij zult in vrede in uw graf bijgezet worden, en uw ogen zullen niets van het onheil zien, dat Ik over deze plaats breng. En zij brachten de koning het antwoord over.