NBG-vertaling 1951

2 Koningen 10:32-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

32. In die dagen begon de Here Israël te besnoeien, want Hazaël sloeg hen in het gehele gebied van Israël

33. oostelijk van de Jordaan: het gehele land van Gilead, de Gadieten, de Rubenieten en de Manassieten, van Aroër aan de beek Arnon, zowel Gilead als Basan.

34. Het overige van de geschiedenis van Jehu, alles wat hij gedaan heeft en al zijn dappere daden, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Israël?

35. Jehu ging bij zijn vaderen te ruste en men begroef hem in Samaria; zijn zoon Joachaz werd koning in zijn plaats.