NBG-vertaling 1951

1 Samuël 7:13-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Zo werden de Filistijnen vernederd en drongen het gebied van Israël niet meer binnen. De hand des Heren was tegen de Filistijnen al de dagen van Samuël,

14. en de steden die de Filistijnen aan Israël ontnomen hadden, kwamen opnieuw aan Israël, van Ekron af tot Gat toe; en Israël ontrukte het daarbij behorende gebied aan de macht der Filistijnen. Ook was er vrede tussen Israël en de Amorieten.

15. Samuël nu was richter over Israël, zolang hij leefde.

16. Hij maakte van jaar tot jaar een rondreis langs Betel, Gilgal en Mispa, en richtte Israël op al deze plaatsen;

17. daarna keerde hij naar Rama terug, want daar was zijn huis en daar richtte hij Israël; en hij bouwde daar de Here een altaar.