NBG-vertaling 1951

1 Samuël 7:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. De mannen van Kirjat-Jearim kwamen, voerden de ark des Heren mee en brachten haar in het huis van Abinadab op de heuvel. En zijn zoon Elazar heiligden zij om voor de ark des Heren zorg te dragen.

2. Van de dag af, dat de ark in Kirjat-Jearim verbleef, verliep er een geruime tijd – twintig jaar – en het gehele huis Israëls achtervolgde de Here met zijn klachten.

3. Toen zeide Samuël tot het gehele huis Israëls: Indien gij u met uw gehele hart tot de Here bekeert, doet dan de vreemde goden en de Astartes uit uw midden weg en richt uw hart op de Here en dient Hem alleen; dan zal Hij u redden uit de macht der Filistijnen.

4. Daarop deden de Israëlieten de Baäls en de Astartes weg en dienden de Here alleen.

5. Toen zeide Samuël: Roept geheel Israël bijeen te Mispa; dan zal ik voor u tot de Here bidden.

6. Te Mispa bijeengekomen, putten zij water en goten het uit voor het aangezicht des Heren. Ook vastten zij op die dag en zeiden daar: Wij hebben tegen de Here gezondigd. En Samuël richtte de Israëlieten te Mispa.

7. Toen de Filistijnen hoorden, dat de Israëlieten zich verzameld hadden te Mispa, trokken de stadsvorsten der Filistijnen tegen Israël op. De Israëlieten hoorden dit, en zij werden bevreesd voor de Filistijnen.