NBG-vertaling 1951

1 Samuël 26:6-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. richtte David zich tot de Hethiet Achimelek en tot Abisai, de zoon van Seruja, de broeder van Joab, en vroeg: Wie wil met mij naar Saul in de legerplaats afdalen? Abisai zeide: Ik zal met u afdalen.

7. David kwam met Abisai in de nacht tot het volk, en zie, daar lag Saul in de wagenburg te slapen, met zijn speer aan zijn hoofdeinde in de grond gestoken, terwijl Abner en het volk om hem heen lagen.

8. Toen zeide Abisai tot David: Heden heeft God uw vijand aan u overgeleverd; nu dan, laat ik hem toch met de speer aan de aarde spietsen, in één stoot, ik behoef het geen tweede maal te doen.

9. Maar David zeide tot Abisai: Breng hem niet om, want wie slaat ongestraft zijn hand aan de gezalfde des Heren?

10. David zeide: Zo waar de Here leeft, voorzeker, de Here zal hem slaan; hetzij, dat zijn sterfdag komt, hetzij, dat hij ten strijde trekt en weggevaagd wordt.