NBG-vertaling 1951

1 Samuël 26:10-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. David zeide: Zo waar de Here leeft, voorzeker, de Here zal hem slaan; hetzij, dat zijn sterfdag komt, hetzij, dat hij ten strijde trekt en weggevaagd wordt.

11. De Here beware mij ervoor, dat ik mijn hand zou slaan aan de gezalfde des Heren. Nu dan, neem de speer aan zijn hoofdeinde en de waterkruik, en laten wij weggaan.

12. Daarop nam David de speer en de waterkruik van Sauls hoofdeinde weg, en zij gingen heen. Niemand zag het, niemand merkte het, niemand ontwaakte, want allen sliepen, daar er een diepe slaap des Heren op hen gevallen was.

13. Toen David aan de overzijde gekomen was, ging hij op de bergtop staan, ver weg, zodat er een grote afstand tussen hen was.