NBG-vertaling 1951

1 Samuël 25:26-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

26. Nu dan, mijn heer, zo waar de Here leeft en zo waar gij zelf leeft, die de Here ervoor bewaard heeft bloedschuld op u te laden en het recht in eigen hand te nemen, nu dan, moge het uw vijanden en hun die kwaad tegen mijn heer beramen, vergaan als Nabal.

27. Dit geschenk dan, dat uw slavin aan mijn heer brengt, moge aan de mannen gegeven worden, die in het gevolg van mijn heer zijn.

28. Vergeef toch de overtreding van uw dienstmaagd, want de Here zal voor mijn heer zeker een bestendig huis maken, omdat mijn heer de oorlogen des Heren voert en er geen kwaad bij u gevonden wordt, uw leven lang.

29. Mocht ooit een mens zich opmaken om u te vervolgen en u naar het leven te staan, dan zal de ziel van mijn heer gebonden zijn in de bundel der levenden bij de Here, uw God, maar de ziel uwer vijanden zal Hij wegslingeren uit de holte van de slinger.

30. Als nu de Here mijn heer doet naar al het goede dat Hij u heeft toegezegd en u tot vorst over Israël aanstelt,

31. dan zal het mijn heer niet tot een struikelblok of zijn hart tot een aanstoot zijn, dat mijn heer zonder oorzaak bloed vergoten en zichzelf recht verschaft zou hebben. En als de Here aan mijn heer wel gedaan heeft, denk dan aan uw dienstmaagd.

32. Toen zeide David tot Abigaïl: Geprezen zij de Here, de God van Israël, die u op deze dag mij tegemoet gezonden heeft;