NBG-vertaling 1951

1 Samuël 24:6-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. Daarna bonsde Davids hart, omdat hij Sauls slip had afgesneden;

7. hij zeide tot zijn mannen: De Here beware mij ervoor, dat ik aan mijn heer, aan de gezalfde des Heren, dit zou doen, dat ik mijn hand aan hem zou slaan; want hij is de gezalfde des Heren.

8. En David weerhield zijn mannen door zijn woord; hij liet hun niet toe Saul te overvallen.Saul was inmiddels opgestaan, hij verliet de spelonk en ging zijns weegs.

9. Daarna stond David op, ging de spelonk uit en riep Saul na: Mijn heer de koning! Saul keek om en David knielde met het aangezicht ter aarde en boog zich neer.

10. Toen zeide David tot Saul: Waarom luistert gij naar de woorden van mensen, die zeggen: zie, David beraamt kwaad tegen u?

11. Zie, op deze dag aanschouwen uw eigen ogen, dat de Here u heden in de spelonk in mijn macht gegeven heeft; men sprak ervan u te doden, maar ik spaarde u en zeide: ik zal mijn hand niet slaan aan mijn heer, want hij is de gezalfde des Heren.