NBG-vertaling 1951

1 Kronieken 16:36-43 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

36. Geprezen zij de Here, de God Israëls,van eeuwigheid en tot eeuwigheid.En al het volk zeide: Amen, en: Loof de Here.

37. Toen liet hij daar, voor de ark van het verbond des Heren, blijven Asaf en zijn broeders om bestendig dienst te doen vóór de ark, zoals het voor elke dag was voorgeschreven;

38. evenzo Obed-Edom en hun broeders, achtenzestig; voorts Obed-Edom, de zoon van Jedutun, en Chosa als poortwachters.

39. De priester Sadok echter, en zijn broeders, de priesters, (liet hij blijven) voor de tabernakel des Heren op de offerhoogte te Gibeon,

40. om bestendig des morgens en des avonds de Here brandoffers te brengen op het brandofferaltaar en alles te volbrengen wat voorgeschreven is in de wet des Heren, die Hij Israël geboden had.

41. Bij hen bevonden zich Heman en Jedutun en de overige uitgelezenen, die met name waren aangewezen, om aan te heffen: Looft de Here, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

42. Zij, Heman en Jedutun, hadden bij zich trompetten en cimbalen voor de muzikanten, en instrumenten ter begeleiding van de zang ter ere Gods. En de zonen van Jedutun stonden bij de poort.

43. Toen ging het gehele volk heen, ieder naar zijn huis, en David keerde terug om zijn gezin te begroeten.