NBG-vertaling 1951

1 Kronieken 16:31-39 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

31. De hemel verheuge zich, de aarde juiche,en men zegge onder de volken: De Here is Koning.

32. De zee bruise en haar volheid,het veld en al wat daarop is, verblijde zich;

33. dan zullen de bomen des wouds jubelenvoor de Here, want Hij komt om de aarde te richten.

34. Looft de Here, want Hij is goed,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

35. En zegt: Verlos ons, o God van ons heil,verzamel ons en red ons uit de volken,opdat wij uw heilige naam loven,ons beroemen in uw lof.

36. Geprezen zij de Here, de God Israëls,van eeuwigheid en tot eeuwigheid.En al het volk zeide: Amen, en: Loof de Here.

37. Toen liet hij daar, voor de ark van het verbond des Heren, blijven Asaf en zijn broeders om bestendig dienst te doen vóór de ark, zoals het voor elke dag was voorgeschreven;

38. evenzo Obed-Edom en hun broeders, achtenzestig; voorts Obed-Edom, de zoon van Jedutun, en Chosa als poortwachters.

39. De priester Sadok echter, en zijn broeders, de priesters, (liet hij blijven) voor de tabernakel des Heren op de offerhoogte te Gibeon,