NBG-vertaling 1951

1 Kronieken 16:2-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. Toen David gereed was met het brengen van de brandoffers en de vredeoffers, zegende hij het volk in de naam des Heren

3. en deelde uit aan alle Israëlieten, mannen zowel als vrouwen, ieder een brood, een stuk vlees en een druivenkoek.

4. En hij stelde voor de ark des Heren dienaren aan uit de Levieten: om de Here, de God van Israël, te roemen, te loven en te prijzen.

5. Asaf was het hoofd; op hem volgde Zekarja; voorts Jeïel, Semiramot, Jechiël, Mattitja, Eliab, Benaja, Obed-Edom en Jeïel met muziekinstrumenten: harpen en citers: terwijl Asaf op cimbalen,

6. en de priesters Benaja en Jachaziël op trompetten, voortdurend speelden voor de ark van het verbond Gods.

7. Toen, op die dag, droeg David voor de eerste maal Asaf en zijn broeders op, de Here te loven:

8. Looft de Here, roept zijn naam aan,maakt onder de volken zijn daden bekend;

9. zingt Hem, psalmzingt Hem,gewaagt van al zijn wonderen.

10. Beroemt u in zijn heilige naam,het hart van wie de Here zoeken, verheuge zich.

11. Vraagt naar de Here en zijn sterkte,zoekt zijn aangezicht bestendig.

12. Gedenkt aan de wonderen die Hij heeft gedaan,zijn tekenen en de oordelen van zijn mond,

13. gij nakroost van Israël, zijn knecht,gij kinderen van Jakob, zijn uitverkorenen.

14. Hij, de Here, is onze God,zijn oordelen gaan over de ganse aarde;

15. Gedenkt voor immer aan zijn verbond,– het woord, dat Hij gebood aan duizend geslachten –

16. dat Hij met Abraham sloot,en aan zijn eed aan Isaak;

17. ook stelde Hij het voor Jakob tot een inzetting,voor Israël tot een eeuwig verbond,

18. toen Hij zeide: U zal Ik het land Kanaän gevenals het u toegemeten erfdeel.

19. Toen zij weinige mensen in getal waren,een kleine schare en vreemdelingen daarin,

20. en van volk tot volk trokken,van het ene koninkrijk tot de andere natie,

21. gedoogde Hij niet, dat enig mens hen verdrukte,en bestrafte Hij koningen om hunnentwil:

22. Raakt mijn gezalfden niet aan,en doet mijn profeten geen kwaad.