NBG-vertaling 1951

1 Kronieken 11:35-46 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

35. Achiam, de zoon van de Harariet Sakar; Elifal, de zoon van Ur;

36. de Mekeratiet Chefer; de Peloniet Achia;

37. de Karmeliet Chesro; Naärai, de zoon van Ezbai;

38. Joël, de broeder van Natan; Mibchar, de zoon van Hagri;

39. de Ammoniet Selek; de Berotiet Nachrai, de wapendrager van Joab, de zoon van Seruja;

40. de Jetriet Ira; de Jetriet Gareb;

41. de Hethiet Uria; Zabad, de zoon van Achlai;

42. Adina, de zoon van de Rubeniet Siza, hoofd van de Rubenieten, en met hem dertig man;

43. Chanan, de zoon van Maäka; de Mitniet Josafat;

44. de Asteratiet Uzzia; Sama en Jeïel, de zonen van de Aroëriet Chotam;

45. Jediaël, de zoon van Simri, en zijn broeder de Tisiet Jocha;

46. Eliël, de Machawiet; Jeribai en Josawja, de zonen van Elnaäm; de Moabiet Jitma;