29. de Chusatiet Sibbekai; de Achochiet Ilai;
30. de Netofatiet Maharai; Cheled, de zoon van de Netofatiet Baäna;
31. Itai, de zoon van Ribai, uit Gibea der Benjaminieten; de Piratoniet Benaja;
32. Churai uit de dalen van Gaäs; de Arbatiet Abiël;
33. de Bacharumiet Azmawet; de Saälboniet Eljachba;
34. de zonen van de Gizoniet Hasem; Jonatan, de zoon van de Harariet Sage;
35. Achiam, de zoon van de Harariet Sakar; Elifal, de zoon van Ur;
36. de Mekeratiet Chefer; de Peloniet Achia;
37. de Karmeliet Chesro; Naärai, de zoon van Ezbai;
38. Joël, de broeder van Natan; Mibchar, de zoon van Hagri;
39. de Ammoniet Selek; de Berotiet Nachrai, de wapendrager van Joab, de zoon van Seruja;
40. de Jetriet Ira; de Jetriet Gareb;
41. de Hethiet Uria; Zabad, de zoon van Achlai;