NBG-vertaling 1951

1 Korinthiërs 2:8-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben.

9. Maar, gelijk geschreven staat:Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoorden wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.

10. Want óns heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods.

11. Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.

12. Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is.

13. Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.