NBG-vertaling 1951

1 Korinthiërs 12:3-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. Daarom maak ik u bekend, dat niemand, door de Geest Gods sprekende, zegt: Vervloekt is Jezus; en dat niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de heilige Geest.

4. Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest;

5. en er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Here;

6. en er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt.

7. Maar aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen.

8. Want aan de een wordt door de Geest gegeven met wijsheid te spreken, en aan de ander met kennis te spreken krachtens dezelfde Geest;

9. aan de een geloof door dezelfde Geest en aan de ander gaven van genezingen door die ene Geest;

10. aan de een werking van krachten, aan de ander profetie; aan de een het onderscheiden van geesten, en aan de ander allerlei tongen, en aan weer een ander vertolking van tongen.

11. Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.

12. Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus;

13. want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met één Geest gedrenkt.

14. Want het lichaam bestaat toch ook niet uit één lid, maar uit vele leden.

15. Indien de voet zeggen zou: omdat ik niet de hand ben, behoor ik niet tot het lichaam, behoort hij daarom niet tot het lichaam?

16. En indien het oor zeggen zou: omdat ik niet het oog ben, behoor ik niet tot het lichaam, behoort het daarom niet tot het lichaam?

17. Als het lichaam geheel en al oog was, waar bleef het gehoor? Als het geheel en al gehoor was, waar bleef de reuk?

18. Nu heeft God echter de leden, elk in het bijzonder, hun plaats in het lichaam aangewezen, zoals Hij heeft gewild.

19. Indien zij alle één lid vormden, waar bleef het lichaam?