NBG-vertaling 1951

1 Koningen 8:52-65 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

52. Laten dan uw ogen geopend zijn voor de smeking van uw knecht en voor de smeking van uw volk Israël, en hoor naar hen, zo dikwijls zij tot U roepen,

53. want Gij hebt hen U ten erfdeel afgezonderd uit alle volken der aarde, zoals Gij gesproken hebt door de dienst van uw knecht Mozes, toen Gij onze vaderen uit Egypte hebt geleid, Here Here.

54. Toen Salomo dit gehele gebed en deze smeking tot de Here beëindigd had, stond hij op van vóór het altaar des Heren uit zijn knielende houding, waarbij zijn handen naar de hemel uitgebreid waren

55. en staande zegende hij de gehele gemeente van Israël met luider stem:

56. Geprezen zij de Here, die zijn volk Israël rust gegeven heeft volgens alles wat Hij gesproken heeft; er is niet één woord onvervuld gebleven van al zijn goede woorden, die Hij door de dienst van zijn knecht Mozes gesproken heeft.

57. De Here, onze God, zij met ons, zoals Hij met onze vaderen geweest is; Hij verlate en verwerpe ons niet,

58. maar neige ons hart tot Zich, om al zijn wegen te bewandelen, en de geboden, inzettingen en verordeningen in acht te nemen, die Hij aan onze vaderen geboden heeft.

59. Mogen deze mijn woorden, die ik voor het aangezicht des Heren gesmeekt heb, des daags en des nachts nabij de Here, onze God, zijn, opdat Hij zijn knecht en zijn volk Israël recht verschaffe dag aan dag,

60. opdat alle volken der aarde mogen weten, dat de Here God is en niemand meer,

61. en moge uw hart volkomen zijn met de Here, onze God, om in zijn inzettingen te wandelen, en zijn geboden evenals heden in acht te nemen.

62. De koning en geheel Israël met hem offerden slachtoffers voor het aangezicht des Heren.

63. Salomo offerde als vredeoffer, dat hij de Here bracht, tweeëntwintigduizend runderen en honderdtwintigduizend stuks kleinvee. Aldus hebben de koning en alle Israëlieten het huis des Heren ingewijd.

64. Te dien dage heiligde de koning het midden van de voorhof, vóór het huis des Heren, want daar bereidde hij het brandoffer, het spijsoffer en de vetstukken van de vredeoffers, omdat het koperen altaar dat vóór het aangezicht des Heren stond, te klein was om het brandoffer, het spijsoffer en de vetstukken van de vredeoffers te bevatten.

65. Toen vierde koning Salomo het feest, en geheel Israël met hem, een grote schare, van de weg naar Hamat af tot aan de Beek van Egypte, voor het aangezicht van de Here, onze God, gedurende zeven dagen, en nog eens zeven dagen: veertien dagen.