NBG-vertaling 1951

1 Koningen 5:6-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. Gebied dan, dat men voor mij cederen van de Libanon velle, en laat mijn knechten uw knechten helpen, en het loon uwer knechten zal ik u geven geheel zoals gij het bepalen zult, want gij weet, dat onder ons niemand is, die zoveel verstand heeft van bomen vellen als de Sidoniërs.

7. Zodra Chiram de woorden van Salomo hoorde, verheugde hij zich zeer en zeide: Geprezen zij heden de Here, die aan David een wijze zoon gegeven heeft over dit talrijke volk.

8. En Chiram liet aan Salomo zeggen: Ik heb gehoord wat gij mij hebt laten zeggen; ik zal alles doen wat gij wenst, betreffende het cederhout en het cypressehout.

9. Mijn knechten zullen het van de Libanon naar de zee brengen, en ik zal het in de zee aan vlotten leggen (en ze vervoeren) tot aan de plaats die gij mij zult opgeven, en ze daar uit elkander slaan, zodat gij het kunt halen; gij echter moet mijn wens vervullen door spijze te leveren voor mijn hof.

10. Zo gaf Chiram aan Salomo voortdurend cederhout en cypressehout, zoveel als hij wenste,