NBG-vertaling 1951

1 Koningen 3:11-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. En God zeide tot hem: Omdat gij dit gevraagd hebt, en voor u geen lang leven hebt gevraagd, en geen rijkdom, en ook niet gevraagd hebt het leven uwer vijanden, maar voor u inzicht hebt gevraagd om een rechtszaak te kunnen horen,

12. zie, Ik doe naar uw woord; zie, Ik geef u een wijs en verstandig hart, zodat uws gelijke vóór u niet geweest is, noch na u zal opstaan.

13. En ook wat gij niet gevraagd hebt, geef Ik u, zowel rijkdom als eer, zodat onder de koningen uws gelijke niet zal zijn geweest al uw dagen.

14. En indien gij op mijn wegen wandelt en mijn inzettingen en geboden bewaart, zoals uw vader David gewandeld heeft, dan zal Ik uw leven verlengen.

15. Daarop ontwaakte Salomo, en zie, het was een droom. En toen hij te Jeruzalem gekomen was, stelde hij zich voor de ark van het verbond des Heren en offerde brandoffers en bereidde vredeoffers, en hij richtte een feestmaal aan voor al zijn dienaren.

16. Toentertijd kwamen twee vrouwen, hoeren, tot de koning en stelden zich vóór hem.

17. En de ene vrouw zeide: Met uw verlof, mijn heer, ik en deze vrouw wonen in één huis, en ik heb bij haar in huis gebaard.

18. Op de derde dag nadat ik gebaard had, heeft ook deze vrouw gebaard, en wij waren tezamen, er was geen vreemde bij ons in huis; alleen wij tweeën waren in huis.

19. Toen is de zoon van deze vrouw des nachts gestorven, doordat zij op hem gelegen had.

20. En zij is te middernacht opgestaan en heeft mijn zoon naast mij weggenomen, terwijl uw dienstmaagd sliep, en heeft hem in haar schoot gelegd, en haar dode zoon heeft zij in mijn schoot gelegd.