NBG-vertaling 1951

1 Koningen 22:34-40 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

34. Een man echter spande de boog zonder bepaald doel en trof de koning van Israël tussen de verbindingsstukken en het pantser. Toen zeide deze tot zijn wagenmenner: Wend de teugel en breng mij uit het leger, want ik ben gewond.

35. Maar de strijd werd die dag hevig, en de koning bleef rechtop in zijn wagen staan tegenover de Arameeërs. Doch des avonds stierf hij en het bloed uit zijn wond vloeide in de wagenbak.

36. Toen ging er tegen zonsondergang een luide kreet door het leger: Ieder naar zijn stad, ieder naar zijn land.

37. Zo kwam de koning dood Samaria binnen, en zij begroeven de koning in Samaria.

38. Toen men de wagen bij de vijver van Samaria afspoelde, lekten de honden zijn bloed, terwijl de hoeren zich wiesen, naar het woord des Heren, dat Hij gesproken had.

39. Het overige van de geschiedenis van Achab en alles wat hij gedaan heeft, het ivoren huis dat hij gebouwd heeft, en al de steden die hij gebouwd heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Israël?

40. En Achab ging bij zijn vaderen te ruste en zijn zoon Achazja werd koning in zijn plaats.