NBG-vertaling 1951

1 Koningen 20:15-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. Daarop monsterde Achab de jonge mannen van de vorsten der gewesten; het waren er tweehonderd tweeëndertig. En na hen monsterde hij het gehele volk, al de Israëlieten, zevenduizend.

16. Vervolgens deden zij een uitval op de middag, terwijl Benhadad zich in de tenten een roes dronk met de koningen, de tweeëndertig koningen die hem hielpen.

17. Toen de jonge mannen van de vorsten der gewesten het eerst de uitval deden, brachten de (verkenners) die Benhadad uitgezonden had, hem bericht: Er zijn mannen uit Samaria getrokken.

18. Daarop zeide hij: Indien zij tot vrede zijn uitgetrokken, grijpt hen levend, en indien zij ten strijde zijn uitgetrokken, grijpt hen levend.

19. Inmiddels waren dezen de stad uitgetrokken, de jonge mannen van de vorsten der gewesten, en na hen het leger.

20. Toen sloeg ieder van hen zijn man, zodat de Arameeërs op de vlucht sloegen, waarop Israël hen vervolgde.Maar Benhadad, de koning van Aram, ontkwam te paard met enige ruiters.

21. En de koning van Israël trok uit en sloeg de paarden en de wagens, en richtte onder de Arameeërs een grote slachting aan.

22. Toen naderde de profeet tot de koning van Israël en zeide tot hem: Welaan, toon u sterk, overleg en bedenk, wat gij te doen hebt, want in het volgende jaar zal de koning van Aram weer tegen u optrekken.

23. De dienaren van de koning van Aram zeiden tot hem: Hun God is een berggod; daarom zijn zij sterker dan wij. Wanneer wij echter in de vlakte met hen strijden, zullen wij zeker sterker zijn dan zij.