NBG-vertaling 1951

1 Koningen 19:8-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Toen stond hij op, at en dronk en ging door de kracht van die spijs veertig dagen en veertig nachten tot aan het gebergte Gods, Horeb.

9. Hij kwam daar bij een spelonk, waar hij overnachtte. En zie, het woord des Heren kwam tot hem en Hij zeide tot hem: Wat doet gij hier, Elia?

10. Daarop zeide hij: Ik heb zeer geijverd voor de Here, de God der heerscharen, want de Israëlieten hebben uw verbond verlaten, uw altaren omvergehaald en uw profeten met het zwaard gedood, zodat ik alleen ben overgebleven, en zij trachten mij het leven te benemen.

11. Daarop zeide Hij: Treed naar buiten en ga op de berg staan voor het aangezicht des Heren. En zie, toen de Here juist zou voorbijgaan, was er een geweldige en sterke wind, die bergen verscheurde en rotsen verbrijzelde, die voor de Here uitging. In de wind was de Here niet. En na de wind een aardbeving. In de aardbeving was de Here niet.

12. En na de aardbeving een vuur. In het vuur was de Here niet. En na het vuur het suizen van een zachte koelte.

13. Zodra Elia dit hoorde, omwond hij zijn gelaat met zijn mantel, ging naar buiten en bleef in de ingang van de spelonk staan. En zie, er kwam tot hem een stem, die sprak: Wat doet gij hier, Elia?