NBG-vertaling 1951

1 Koningen 17:15-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. Daarop ging zij heen en deed, zoals Elia gezegd had, en een tijdlang at zij, evenals hij, en haar huis.

16. Het meel in de pot raakte niet op, en de olie in de kruik ontbrak niet, naar het woord des Heren, dat Hij door de dienst van Elia gesproken had.

17. Na deze gebeurtenissen werd de zoon van de vrouw des huizes ziek: ja, zijn ziekte werd zeer hevig, totdat er geen adem in hem overbleef.

18. Toen zeide zij tot Elia: Hoe heb ik het met u, man Gods? Gij hebt bij mij intrek genomen om mijn ongerechtigheid in herinnering te brengen, en te maken, dat mijn zoon sterft.

19. Daarop zeide hij tot haar: Geef mij uw zoon. Toen nam hij hem uit haar schoot, droeg hem naar het bovenvertrek, waar hij verblijf hield, en legde hem op zijn bed.

20. Daarop riep hij tot de Here en zeide: Here, mijn God! Doet Gij zelfs de weduwe, bij wie ik als vreemdeling vertoef, het onheil aan, haar zoon te laten sterven?

21. Toen strekte hij zich driemaal uit bovenop het kind en riep tot de Here en zeide: Here, mijn God! Laat toch de ziel van dit kind in hem terugkeren.

22. En de Here hoorde naar de stem van Elia, en de ziel van het kind keerde in hem terug, zodat het levend werd.

23. Toen nam Elia het kind, droeg het uit het bovenvertrek naar beneden in huis en gaf het aan zijn moeder. En Elia zeide: Zie, uw zoon leeft.

24. Daarop zeide de vrouw tot Elia: Thans weet ik, dat gij een man Gods zijt, en dat het woord des Heren in uw mond waarheid is.