NBG-vertaling 1951

1 Koningen 16:13-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. wegens al de zonden die Basa en zijn zoon Ela bedreven hadden, en die zij Israël hadden doen bedrijven, zodat zij de Here, de God Israëls, krenkten met hun ijdelheden.

14. Het overige van de geschiedenis van Ela, en alles wat hij gedaan heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Israël?

15. In het zevenentwintigste jaar van Asa, de koning van Juda, werd Zimri koning te Tirsa, zeven dagen, terwijl het volk gelegerd was tegen Gibbeton, dat aan de Filistijnen behoorde.

16. Toen het volk dat daar gelegerd was, hoorde zeggen: Zimri heeft een samenzwering gesmeed en ook de koning doodgeslagen, maakte geheel Israël Omri, de legeroverste van Israël, te dien dage in de legerplaats koning.

17. Vervolgens trok Omri en geheel Israël met hem van Gibbeton weg, en zij belegerden Tirsa.

18. Zodra Zimri zag, dat de stad ingenomen was, ging hij in de burcht van het koninklijk paleis en verbrandde het koninklijk paleis boven zich met vuur, en stierf aldus

19. om de zonden die hij bedreven had door te doen wat kwaad is in de ogen des Heren, en te wandelen in de weg van Jerobeam en in de zonde die deze bedreven had, om Israël te doen zondigen.

20. Het overige van de geschiedenis van Zimri en de samenzwering die hij gesmeed heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Israël?

21. Toen splitste zich het volk Israël in twee helften; de ene helft van het volk volgde Tibni, de zoon van Ginat, om hem koning te maken, en de andere helft volgde Omri.