NBG-vertaling 1951

1 Koningen 12:5-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. Daarop zeide hij tot hen: Gaat heen tot overmorgen, en komt dan bij mij terug. En het volk ging heen.

6. Koning Rechabeam raadpleegde hierop de ouden die in dienst van zijn vader Salomo gestaan hadden, toen deze nog leefde, en zeide: Wat raadt gij dit volk te antwoorden?

7. Zij zeiden tot hem: Indien gij heden een knecht van dit volk wilt zijn en hen dienen, en in uw antwoord goede woorden tot hen spreekt, dan zullen zij voor altijd uw knechten zijn.

8. Maar hij verwierp de raad die de ouden hem gegeven hadden, en raadpleegde de jonge mannen die met hem opgegroeid waren en in zijn dienst stonden;

9. hij zeide tot hen: Wat raadt gij, dat wij zullen antwoorden aan dit volk, dat tot mij gesproken heeft: maak het juk dat uw vader ons opgelegd heeft, lichter?

10. De jonge mannen die met hem opgegroeid waren, zeiden tot hem: Dit moet gij zeggen tot dit volk dat tot u gesproken heeft: uw vader heeft ons juk zwaar gemaakt, maar geef gij ons verlichting, – dit moet gij tot hen spreken: mijn pink is dikker dan mijns vaders lendenen.

11. Welnu, mijn vader heeft u een zwaar juk opgelegd, maar ik zal uw juk nog verzwaren; mijn vader heeft u met zwepen getuchtigd, maar ik zal u tuchtigen met gesels.

12. Op de derde dag kwam Jerobeam met het gehele volk tot Rechabeam, zoals de koning gesproken had: Komt overmorgen bij mij terug.