NBG-vertaling 1951

1 Koningen 1:35-39 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

35. Trekt dan achter hem op en laat hij binnenkomen en op mijn troon gaan zitten; hij namelijk moet koning worden in mijn plaats; hem heb ik bestemd tot vorst over Israël en Juda.

36. En Benaja, de zoon van Jojada, antwoordde de koning: Amen, zo bevestige de Here de woorden van mijn heer de koning!

37. Zoals de Here geweest is met mijn heer de koning, zo zij Hij ook met Salomo; Hij make diens troon groter dan de troon van mijn heer koning David.

38. Toen gingen de priester Sadok, de profeet Natan en Benaja, de zoon van Jojada, met de Keretieten en Peletieten heen, lieten Salomo op het muildier van koning David rijden en leidden hem naar Gichon.

39. De priester Sadok had de hoorn met olie uit de tent meegenomen, en hij zalfde Salomo; toen blies men op de bazuin, en al het volk riep: Leve koning Salomo!