Het Boek

Romeinen 8:6-26 Het Boek (HTB)

6. Het doen van uw eigen zin leidt ten slotte tot de dood. Maar de kracht van de Heilige Geest brengt ons leven en vrede.

7. Onze eigen zin gaat recht in tegen de wil van God. Hij onderwerpt zich niet aan Gods wet en kan dat ook niet.

8. Mensen die alleen maar hun eigen zin doen, kunnen God dan ook niet tevreden stellen.

9. Met u is het anders. U doet niet meer uw eigen zin, maar laat u leiden door de Geest, tenminste als de Geest van God in u woont. Als u de Geest van Christus niet hebt, hoort u niet bij Hem.

10. Als Christus in u woont, is uw lichaam weliswaar onderworpen aan de dood door de zonde, maar de Geest is uw leven, omdat God u als rechtvaardig beschouwt.

11. Als de Geest van God in u woont, heeft dat ook gevolgen voor uw lichaam. God heeft Jezus uit de dood opgewekt. Wel, doordat zijn Geest in u woont, zal Hij ook uw sterfelijke lichaam levend maken.

12. Dus, broeders en zusters, zijn wij aan onze eigen zin niets meer verplicht. Wij hoeven er niet aan toe te geven.

13. Als u zich door uw eigen zin laat leiden, zult u sterven. Maar als u zich laat leiden door de Heilige Geest en uw eigen zin prijsgeeft, zult u leven.

14. Want allen die door de Geest van God geleid worden, zijn kinderen van God.

15. Wij hoeven dus geen slaven van de angst meer te zijn. Nee, God heeft ons een andere geest gegeven. Wij zijn door Hem aangenomen als kinderen. En doordat zijn Geest in ons woont, roepen wij: ‘Abba! Vader!’

16. Want in ons diepste wezen overtuigt Gods Geest ons ervan dat wij kinderen van God zijn.

17. En als wij Gods kinderen zijn, krijgen wij ook wat ons, als zijn kinderen, toekomt. Wat God aan zijn Zoon Jezus Christus geeft, zal Hij ook ons geven. Als wij hetzelfde lijden doormaken als Hij, zullen wij ook dezelfde heerlijkheid krijgen als Hij.

18. Ik weet zeker dat wat voor lijden wij hier ook doormaken, het in het niet valt bij de schitterende heerlijkheid die God ons straks zal laten zien.

19. De schepping ziet verlangend uit naar het moment waarop zal blijken wie de kinderen van God zijn.

20. De hele schepping is namelijk onderworpen aan dood en verval, hoewel niet uit eigen vrije wil. God heeft dat gedaan als gevolg van de zonde. Maar er is hoop!

21. Ook de schepping zal bevrijd worden uit de macht van dood en verval en dezelfde heerlijke vrijheid krijgen als de kinderen van God.

22. Wij weten dat de hele schepping in afwachting van dat grote moment nog altijd zucht en kreunt als een vrouw die moet baren.

23. Dat geldt ook voor ons. Wij hebben als een voorproef van het nieuwe leven de Heilige Geest ontvangen, maar toch zuchten en verlangen ook wij naar de dag dat ons lichaam zal worden verlost van ziekte en dood.

24. Deze verwachting is onze redding. Maar het is nog niet zover, anders zou het geen verwachting meer zijn. Iets dat er al is, hoef je immers niet meer te verwachten.

25. Maar zolang het er nog niet is, blijven wij het geduldig verwachten.

26. De Geest helpt ons in onze zwakheid. Wij weten niet eens hoe wij moeten bidden. Daarom behartigt de Geest onze belangen met verzuchtingen waarvoor geen woorden zijn.